IV: Proza en poezië van 1880 tot 1920 - Toen bliezen de poortwachters
| Conditie | redelijk [kaft verkleurd/verschoten, rug/rand kaft kale stootplekjes] |
| Aantal pagina`s | 205 |
| Uitgavejaar | 1959 |
| Uitgegeven door | De Salamander/Em. Querido`s Uitgeversmij N.V. |
| Kaft | paperback [pocket 28] |
| ISBN | niet bekend |
| Code [intern] | MOOR/MAR |
Beschrijving boek
Hans van Straten.
Deel IV uit de reeks ‘Proza en poëzie van 1200 tot heden in vijf delen’.
Jacques Perk, sluimerend op het kussen van zijn verre geliefde en zinnend op zelfmoord; Willem Kloos, dinerend met Paul Verlaine en niet wetend wat te zeggen; A. Roland Holst, Kerstmis vierend in een Blaricumse hut met vriend en vriendinnen - dit zijn de schrijvers, zoals u ze, uiteraard met vele anderen, ontmoet in ‘Toen bliezen de poortwachters’. Natuurlijk zijn ze er allereerst met hun werk: Perk met zijn ‘Iris’, Kloos met zijn alleronsterfelijkste sonnetten, Roland Holst met zijn ‘Winteravondval’. Maar de brieven, de mémoires, de aforismen en de anekdoten geven deze bundel een boeiend reliëf. Men ziet de letterkundige grootheden tegelijk als schrijver ènals mens.
‘Toen bliezen de poortwachters’ is een bloemlezing uit de Nederlandse literatuur van Perk tot Nijhoff. Men treft hierbij enkele hoogst merkwaardige figuren aan, zoals de anarchist-bommenwerper Alexander Cohen, die zelfs in zijn militaire gevangenis een element van onrust vormde.
Elke schrijver wordt voorafgegaan door een korte inleiding en een anekdotisch portret.
